De “Dag van het familiebedrijf” in Gent bracht onlangs weer de jaarlijkse mix van boeiende getuigenissen en academische bevindingen rond enkele belangrijke bedrijfsuitdagingen. Denk daarbij aan personeelsbeleid, communicatie, financiële planning, deugdelijk bestuur en natuurlijk … opvolging. Achteraf borrelden enkele bedenkingen op die ik hier graag even met u deel.
Omkadering
Eigenlijk mogen onze meer dan honderdduizend familiebedrijven niet klagen over de beleidsaandacht en warme zorg waarmee ze al jaren omringd worden. Ze kunnen terecht bij bestuurdersnetwerken zoals IFB, FBN en Guberna of actieve ondernemersorganisaties als Etion, Unizo en Voka; de Big Four en de grote accountants hebben vaak een aparte afdeling voor familiale ondernemingen paraat, de banken staan in de rij om hen met raad en daad te financieren en te adviseren, universitaire centra zoals in Hasselt of Leuven doen belangrijk academisch onderzoek; er bestaan aangepaste corporate governance codes, de familiebedrijvenadviseurs zijn niet op twee handen te tellen en ook de Vlaamse overheid laat zich niet onbetuigd. En wie een beetje handig is met Google weet zich geen raad meer met al die nuttige tips, handige bestuursmodellen en strategisch topadviezen…
Governanceweigeraars
In een dergelijk bemoedigend klimaat zou je dan spontaan vermoeden dat de overgrote meerderheid van de familiebedrijven al lang geleden een eigen charter opstelde, een actieve raad van bestuur met externe bestuurders installeerde, een aantal interne processen professionaliseerde en de opvolging of overdracht tijdig en grondig aan het voorbereiden is. Niets is echter minder waar. Keer op keer leren diverse onderzoeken en enquêtes ons dat een zeer grote groep Belgische familiebedrijven zich nog steeds geen zier aantrekt van de vele sensibilisatie-inspanningen. Deugdelijk bestuur laat hen koud, het kan hen worst wezen. Zij willen geen pottenkijkers of betweters in hun interne keuken en ze lossen de problemen wel zelf op als ze zich aandienen. Voor hen is “good governance” vooral een overbodige kostenpost. Later deze week pakt de Belfius bank uit met een nieuw kwantitatieve studie die opnieuw zal aangeven dat de opvolging te onzent echt niet tijdig wordt voorbereid…
Week
Ik verwacht ook niet veel van de week van de bedrijfsoverdracht van Vlaio die dit jaar van 15 tot 19 november plaats vindt. Naar goede gewoonte wil Vlaio hiermee ondernemers aanmoedigen om over bedrijfsoverdracht na te denken en hen kansen geven om zich te informeren bij gespecialiseerde dienstverleners.
Maar net als alle vorige jaren zal het netto resultaat van die dure campagne bedroevend laag zijn omdat de hardleerse doelgroep toch niet bereikt wordt. Dergelijke bedrijven zijn hoogstwaarschijnlijk geen lid van een ondernemersorganisatie, ze frequenteren geen netwerkevenementen of strategische opleidingen en ze lezen zeker “De Bestuurder” niet… Tja, het behoort wellicht tot hun vrijheid van ondernemen dat ze het mogen vertikken om duurzaam te groeien of strategisch na te denken over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ten overstaan van al hun stakeholders? De evenementen, spreekuren en opleidingen zullen dus vooral ‘de overtuigden’ en de dienstenleveranciers aantrekken. Voor hen blijft het uiteraard interessant te netwerken onder gelijken en via boeiende getuigenissen nog eens enkele beste praktijken te vernemen…
Andere insteek?
Laten we een stapje vooruit denken. Moeten we in deze tijden van ‘purpose-‘ en ‘stakeholderdenken’ de onderneming nog steeds beleidsmatig blijven benaderen vanuit het opvallende aandeelhouderskenmerk dat een familie eigenaar is?
De babyboomers die in hun jonge jaren een bedrijf gestart of geërfd hebben bereiken nu echter in grote aantallen de pensioengerechtigde leeftijd. Maar voor hun kinderen is het trouwens niet meer zo vanzelfsprekend dat zij, samen met broers of zussen, neven of nichten in de zaak stappen. Zij hebben veel meer dan vroeger een eigen keuzevrijheid en hebben misschien andere aspiraties? Het bedrijf dat ze zouden moeten overnemen is nu groot of complex en vergt echt professioneel management van ervaren lui. Misschien beginnen ze liever met een eigen bedrijf of verkiezen ze een totaal andere branche? “Er zullen de komende tien jaar zo’n 100.000 familie-KMO’s verdwijnen in hun huidige vorm. Ze zullen overgenomen worden dan wel fusioneren met andere familiebedrijven die met gelijkaardige uitdagingen kampen…” zegt Filip Mariën van Marktlink.
Moest u ook even grinniken toen CEO Francis Eeckhout zijn spijt over de uitstap van de familie Deceuninck op een beleggerstour zo verwoordde: “Deceuninck blijft een familiebedrijf, maar dan met mijn familie, de familie Van Eeckhout.”
Moeten we niet wat meer beleidsaandacht geven aan wààr de onderneming vandaag mee bezig is en moet zijn dan vàn wie ze is of zal zijn? Moet het vandaag in de politieke en patronale ondernemingsbenadering niet dringend meer om ‘purpose’ en impact gaan, om duurzame financiering, om maatschappelijke en ecologische SDG-verantwoordelijkheid, om technologie en energie-efficiëntie, om nieuwe vormen van ondernemen? Op die domeinen kunnen alle ondernemingen (en uiteraard ook de familiebedrijven) nog heel wat steun, inspiratie en informatie kunnen gebruiken. In het licht van de gigantische uitdagingen en veranderingen die hen op deze vlakken te wachten staan lijkt zo een Week van de bedrijfsoverdracht pas echt op een voorbijgestreefd en romantisch streven…
Auteur: Philip Verhaeghe
Philip Verhaeghe heeft diverse ondernemingen en organisaties geadviseerd en geassisteerd bij de toepassing van corporate governance. Als freelance redacteur beschrijft hij in interviews, tijdschriftartikels en blogs zowel de nieuwe trends als de blijvende uitdagingen voor ondernemers, bestuurders en managers.