De (economische) wereld zit in een grondige transitie. Dat betekent dat zowel grote als middelgrote bedrijven zich moeten herijken en moeten nagaan hoe ze morgen nog relevant zijn in hun markt die er (internationaal) heel anders uit ziet dan vandaag. Doen ze dat niet, dan dreigen ze in een existentiële crisis terecht te komen, zegt Managing Partner Philippe Craninx van Moore Corporate Finance.
Craninx: “Bedrijfsleiders moeten zich afvragen wat de impact van een aantal maatschappelijke verschuivingen is op hun klanten, hun leveranciers, hun concurrenten en hun personeel en er vervolgens de juiste consequenties aan verbinden.”
De eerste maatschappelijke verschuiving die Craninx merkt, is een wijziging in het consumentengedrag. De e-commerce die al aan een opmars bezig was, schakelde tijdens de coronapandemie nog een versnelling hoger. Voeg daarbij nog het telewerk, een andere toepassing van de verdere digitalisering van de maatschappij, en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt in West-Europa.
De tweede is de bevoorradingszekerheid. De oorlog in Oekraïne legde bloot hoe sterk Europa voor onder meer energie, granen en tussenproducten afhankelijk is van dat land en van Rusland. Voor onder meer de VS is dat veel minder het geval. Dat zorgt voor een wijziging in de concurrentiepositie. Niet alleen voor de rechtstreeks betrokken ondernemingen, maar voor alle bedrijven. Het verschil in impact leidt immers tot grote schommelingen in de wisselkoers tussen de euro en de dollar. Daarnaast heeft de situatie ervoor gezorgd dat we te kampen hebben met een forse stijging van de inflatie, nadat we sinds de jaren zeventig niet anders hadden gekend dan een gelijkmatige prijsevolutie.
Een derde verschuiving die belangrijk is op het economische speelveld, betreft de gewijzigde geopolitieke realiteit. Onder president Barack Obama kozen de VS voor een Rebalance to Asia, waarbij de focus van dat land van Europa en het Midden Oosten verschoof naar Azië. Het begon ook in die regio te investeren. Daarna kwam de America First-politiek onder president Donald Trump, waarbij de VS meer op zichzelf terugplooide. En hoewel president Joe Biden zich weer in het internationale gebeuren inschrijft, blijft de grondstroom intact: de prioriteiten van de VS liggen niet meer in Europa. Intussen zet China door met zijn Road & Belt Initiative, waarmee het zeer intensief en strategisch investeert waar het Westen de opening laat.
De vierde aanpassing slaat op ‘het wakker worden’ van de Europese politiek. Denk maar aan hoe het continent samenwerkte voor de vaccinatie tegen het coronavirus, hoe het een eigen productie van computerchips wil hebben, hoe het een Green Deal opzette om de klimaatdoelstellingen te halen en hoe het omgaat met de bevoorradingsonzekerheid na de inval van Rusland in Oekraïne. Europa handelt nu meer als een handelsblok. Ook hier een beweging die aan kracht zal winnen.
Impact op het bedrijf
De uitkomst van de reflectie over de impact van al deze verschuivingen op het bedrijf moet dienen als basis voor een strategische oefening. Moet het verticaal of horizontaal integreren? Moet het aansluiten bij een grotere groep? Of moet het technologie kopen? Bedrijven die zich lokaal noemen, moeten daarbij rekening houden met het feit dat lokaal minstens West-Europa of de Europese Unie is.
“In een wereld met toegenomen onzekerheden komt het erop aan om de risico’s beter te beheren. Dat kan ofwel door het spreiden ervan, ofwel door de krachten te bundelen. In het eerste geval ga je op meerdere paarden wedden omdat het bijvoorbeeld onduidelijk is welke technologie het uiteindelijk zal halen. In het tweede geval deel je de risico’s met anderen door bijvoorbeeld met partners op meerdere markten actief te worden”, aldus Craninx.
Die oefening moet vervolgens vertaald worden naar de bedrijfsleiding. Is die nog wel juist samengesteld en hebben de betrokkenen alle noodzakelijke competenties verenigd om de onderneming te leiden in deze nieuwe realiteit of is er behoefte aan versterking met een andere kennis, talenten of netwerken?
Zorg voor coherentie
Craninx: “Daarom moeten zowel het management, de raad van bestuur en de aandeelhouders in coherentie bij het proces worden betrokken als ze willen dat hun bedrijf relevant blijft. We zitten immers in een herijkingseconomie, waarbij er nieuwe standaarden komen. Dit alles geldt zowel voor grote als voor middelgrote ondernemingen. Bedrijven die dit niet doen, dreigen in een overlevingseconomie terecht te komen.”
Auteur: Johan Van Geyte