Na anderhalf decennium bracht de Koning Boudewijnstichting op 23 oktober een vernieuwde versie uit van haar gezaghebbende aanbevelingen voor het besturen van socialprofitorganisaties.
Het resultaat is een weldoordachte evolutie: de fundamenten blijven overeind, terwijl de nieuwe wet, de ruimere praktijk en de toegenomen maatschappelijke verwachtingen mooi geïntegreerd werden. Deze bijdrage is gebaseerd op de toelichtende toespraak van Marleen Denef, vandaar de vele quotes, en een eigen analyse van de nu 9 aanbevelingen.
Vertrouwd fundament, hedendaagse afwerking
We schrijven 2008. Dankzij de code Lippens en de code Buysse wordt governance of behoorlijk bestuur in de private sector stilaan een (mode)begrip. Op vraag van de achterban start de Koning Boudewijnstichting een werkgroep op om aangepaste aanbevelingen voor goed bestuur in de social profit uit te schrijven. Dit hulpmiddel dat in 2010 het licht ziet zal uitgroeien tot hét referentiekader voor verenigingen zonder winstoogmerk.
Vijftien jaar later zit advocaat Marleen Denef, die ook al in 2010 de pen vasthield, opnieuw aan de redactietafel. Haar boodschap? “De aanbevelingen van 2010 staan nog altijd in belangrijke mate als een huis. Maar het huis vraagt onderhoud en de wereld is intussen veranderd.”
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen verving in 2019 de oude vzw-wet. Duurzaamheid verschoof van buzzword naar strategische prioriteit. Digitalisering, AI en cybersecurity klopten aan de bestuurskamerdeur. Verder drong het besef door dat vzw-bestuur geen statisch gegeven is, maar een praktijk die ook evaluatie en persoonlijke ontwikkeling vergt.
Waarom de update essentieel is
De nieuwe code van 2025 integreert al het nieuwe zonder afbreuk te doen aan de kern: organisaties die hun maatschappelijke meerwaarde willen maximaliseren, hebben bestuursleden nodig die integer en toegewijd het belangeloos doel dienen. Maar de ambities reiken verder. De aanbevelingen willen verder de vrijwillige inzet van bestuurders aanmoedigen, bijdragen tot een positieve beeldvorming van een sector die onder druk staat, een hefboom zijn voor meer duurzaamheid en transparantie.

Marleen Denef bevestigt de pragmatische relevantie:”Goed bestuur zorgt ervoor dat de sector vertrouwen en betrouwbaarheid opbouwt bij het bredere publiek: bij donateurs, overheden, financiers. Goed bestuur is vandaag een essentieel element van beoordeling voor het toekennen van giften of subsidies.” In tijden van middelenschaarste en subsidieschrappingen is social governance geen soft skill meer, maar een harde voorwaarde voor organisatorisch overleven.
“Goed bestuur is eigenlijk… het ontwikkelen van een collectieve intelligentie die de individuele belangen overschrijdt.”
Drie strategische vernieuwingslijnen
Wie de beide versies naast elkaar legt, ziet continuïteit in structuur en principe, maar ook drie duidelijke vernieuwingslijnen die je bestuurspraktijk beïnvloeden.
- Juridische actualisering: van vzw-wet naar WVV
Waar de code van 2010 nog verwijst naar de vzw-wet van 1921, sluit de 2025-editie naadloos aan bij het WVV. Terminologie zoals “belangeloos doel” en “maatschappelijk voorwerp” krijgt scherpere contouren, belangenconflicten worden geregeld conform artikel 8 van boek 9 WVV, met een formele procedure die ook niet-financiële belangenverstrengeling omvat. De bestuursbevoegdheden krijgen een formeel juridisch kader. Deze actualisering biedt rechtszekerheid en voorkomt onduidelijkheid bij conflicten of controles… - Policy en praktijk: van compliance naar strategie
ESG-principes, duurzaamheid, digitalisering en AI zijn geen voetnoten meer, maar belangrijke aandachtspunten en agendapunten. “Duurzaamheid en transparantie zijn geen modewoorden, maar onmisbare pijlers voor het vertrouwen in onze sector,” benadrukt Denef. De code verwijst naar vrijwillige VSME-standaarden voor duurzaamheidsrapportering en maakt cybersecurity tot een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Het bestuur moet minstens basiskennis hebben van digitale risico’s, AI-toepassingen en databeveiliging om de juiste strategische vragen te kunnen stellen. - Instrumenten en implementatie: van theorie naar praktijk
De website goedbestuur.be en de bestuursbarometer zijn geen bijzaken, maar praktische tools die de aanbevelingen werkbaar maken. “Het is natuurlijk fijn dat er tools worden gemaakt… de bestuursbarometer is heel handig,” aldus Denef. De negende, volledig nieuwe aanbeveling maakt van evaluatie geen luxe, maar een routinematig instrument voor kwaliteitsverbetering.
“In de social profitsector zijn er geen aandeelhouders. VZW’s zijn gericht op maatschappelijke meerwaarde, dus zijn de aanbevelingen er ook op gericht om die maatschappelijke meerwaarde zo optimaal mogelijk te realiseren.”
De negen aanbevelingen: wat blijft, wat verandert?
1: Doel en maatschappelijke meerwaarde: scherper geformuleerd
De kern blijft overeind: statuten, missie en visie vormen het DNA van elke organisatie. De vernieuwing zit in de scherpere formulering volgens WVV-termen en de expliciete aandacht voor duurzame financiering. “Het belangeloos doel is scherper gedefinieerd en vertaald naar WVV-taal,” licht Denef toe. Praktisch betekent dit: “Actualiseer waar nodig uw statuten en maak missie en visie concreet meetbaar in uw strategisch plan.”
2: Stakeholders en verantwoording: van jaarverslag naar stakeholderstrategie
Transparantie en verslaggeving stonden al in 2010 centraal. De nieuwe code breidt dit uit naar een strategische stakeholdermapping, met onderscheid tussen interne en externe belanghebbenden en een koppeling met de (Europese) ESG-rapportering. “We gaan van verantwoording naar duurzaamheids- en stakeholdergovernance,” stelt Denef. Voor organisaties die onder de CSRD-richtlijn vallen of vrijwillig rapporteren, biedt de code concrete tips.
3: Rollen en machtsverdeling: check & balances
Functiescheidingen en onderling toezicht blijven de hoekstenen. Nieuw is de expliciete aandacht voor het risico van informatie-asymmetrie tussen directie en bestuur. “Checks & balances zijn cruciaal om machtsconcentratie te vermijden,” waarschuwt Denef. De praktische vertaling: investeer in managementinformatie die bestuurlijke controle mogelijk maakt en zorg voor versterkte toezichtfuncties die niet enkel op papier bestaan. Bestuurder, durf kritisch zijn.
4: Bevoegdheden?Van informele afspraken naar formele kaders
Het principe van heldere bevoegdheidsafbakening bleef ongewijzigd, maar de 2025-code legt sterkere nadruk op formele vastlegging, bekendmaking en communicatie binnen het WVV-kader. “Heldere bevoegdheden voorkomen ruis en maken besturen efficiënter,” onderstreept Denef. Concreet: documenteer wie wat beslist in een helder delegatiereglement met limieten en informeer ook derden over de vertegenwoordigingsbevoegdheden.
5: Diverse samenstelling van het bestuursorgaan als kwaliteitsgarantie
Competentie en engagement waren al in 2010 leidend. De vernieuwing legt nu explicieter focus op een ruime diversiteit (gender, leeftijd, achtergrond, expertise), complementariteit en representativiteit. “Diversiteit en complementariteit versterken het bestuursorgaan,” aldus Denef. Ze waarschuwt ook voor “lang zittende bestuurders die geen plaats willen maken”… Praktisch advies: stel een eigen competentiematrix op en plan geleidelijke verjonging en regelmatige doorstroming – met een maximumtermijn van twaalf jaar om de continuïteit te waarborgen. Want: “Elke bestuurder brengt een puzzelstuk mee en zorgt op die manier dat er een nieuwe puzzel kan gelegd worden.”
Soms lezen we zelfs verregaande tips:Omwille van de keuzevrijheid worden, indien mogelijk, meer kandidaten voorgedragen dan er open mandaten zijn. Dit verhoogt alleszins de legitimiteit van de benoeming.
6: Collegiale voorbereiding en meer structuur in de besluitvorming
Collegialiteit en procedure blijven het hart van de bestuursvergadering: bestuurders beslissen samen. De nieuwe code brengt meer structuur in de agendavorming met een duidelijk onderscheid tussen punten ter beslissing, ter informatie en ter opvolging. Digitale middelen zoals videovergaderen en digitale infostromen krijgen een formele plek om de vergaderingen efficiënter te maken. “De bestuursvergadering is het hart van gezamenlijk besluit,” benadrukt Denef. “Werk met duidelijke agenda-formats en een actie-log om de follow-up te garanderen.”
7: Individuele rol van bestuurders: van vrijblijvend naar professioneel
De klassieke rolverdeling van voorzitter, penningmeester en secretaris blijft. Maar er is nu meer aandacht voor verantwoordelijkheid, ethisch gedrag, samenwerking met management en permanente competentieontwikkeling.
Bespreek de rollen en verwachtingen expliciet bij benoeming en zet individuele ontwikkelplannen op om de competenties actueel te houden. “Bestuurders mogen zich echter nooit inlaten met de operationele uitvoering. Het ‘nose in fingers out’ -principe vermijdt micromanagement.”
8: Integriteit en toewijding als de fundamenten van vertrouwen
Integer handelen in het belang van de maatschappelijke missie blijft het fundament. Eigenbelang is uit den boze. “Elke bestuurder zit daar met zijn eigen kritische ingesteldheid en moet vanuit zijn eigen onafhankelijkheid van geest de agendapunten voorbereiden en stemmen”. De 2025-versie breidt uit met gedragscodes, nadruk op vertrouwelijkheid en formele omgang met ook niet-financiële belangenconflicten. “Integriteit is het fundament van geloofwaardige bestuur,” stelt Denef. Een gedragscode op maat en een concrete en afdwingbare belangenconflictenregeling zijn dan geen overbodige luxe…
“Evaluatie is noodzakelijk om collectieve intelligentie te ontwikkelen.”
9: Evaluatie van het bestuur als weg naar excellentie
Dit is de concrete nieuwigheid: de periodieke zelfevaluatie van bestuur en bestuurspraktijken wordt verankerd als essentiële bestuurscultuur. De eveneens vernieuwde bestuursbarometer op goedbestuur.be biedt (binnenkort) een praktisch instrument.
Denef noemt een evaluatie essentieel voor de cultuur van continu leren en verbeteren. “Plan elke twee tot drie jaar een grondige spiegeling: wat doen we goed, waar lopen we vast, welk professioneel ontwikkelplan hebben we nodig?”
Een mustread voor elke bestuurder
De richtlijnen van 2025 zijn zeker geen verplichting in juridische zin, maar wel een belangrijke norm en inspiratiebron die steeds vaker als referentiekader gebruikt wordt door inspectiediensten, kwaliteitslabels en subsidieverstrekkers. “Goed bestuur vraagt om een doordachte aanpak en een kritische reflectie,” aldus Denef.
Bestuurders die vandaag de code lezen, vinden niet zozeer regeltjes maar moderne houvasten om het bestuursorgaan praktischer en toekomstveiliger te maken. In een tijd van middelenschaarste, subsidieschrappingen, complexere regelgeving en hogere maatschappelijke verwachtingen is goed bestuur een harde voorwaarde voor organisatorisch succes en maatschappelijke legitimiteit.
“Bestuurswerk is een actieve bijdrage aan onze samenleving,” besluit Denef. “Met deze vernieuwde code dragen we samen zorg voor de geloofwaardigheid en het succes van onze socialprofitorganisaties.”
De oproep voor de vele socialprofitorganisaties is helder: Lees deze aanbevelingen en de evaluatietool grondig, bespreek ze in je raad van bestuur, en maak ze zoveel mogelijk tot een integraal onderdeel van je werking.
De volledige brochure kan je hier downloaden https://kbs-frb.be/nl/het-besturen-van-socialprofitorganisaties-richtlijnen op de site van de Koning Boudewijnstichting. Op de website https://goedbestuur.be van KBS, Verso en Unipso vind je binnenkort de nieuwe evaluatietool.
Bij het lanceringsevent “Bestuur in beweging” in het Belvuemuseum te Brussel presenteerde de Belgische Federatie van Filantropische Stichtingen overigens ook een eigen bestuurlijk ‘Kompas voor Filantropische Stichtingen’. Deze publicatie met een zelfevaluatie-instrument vind je op https://www.stichtingen.be/compas .
Auteur: Philip Verhaeghe


